EHB(S)O verlenen

Als je de vorige stappen allemaal hebt doorlopen, dan kan je beginnen met het verlenen van eerste hulp. Het verschilt per ongeluk hoe je moet handelen.

BRAKEN BIJ RUGLIGGING

Het is gevaarlijk als iemand op de rug ligt terwijl diegene moet braken. Er is dan stikgevaar en daarom is het van belang de persoon te kantelen naar zijligging. 

Snel op de zij draaien:

– kniel op beide knieën naast het slachtoffer

– Draai het slachtoffer op zijn zij door de schouder en heup van het slachtoffer naar je toe te trekken. Het slachtoffer komt hierdoor tegen je bovenbenen te liggen.

HEVIG BLOEDVERLIES

Als het slachtoffer veel bloed verliest, is het belangrijk dat er druk op de wond wordt gegeven aangezien er anders te veel bloed verloren kan gaan.

Druk op een wond geven:

Leg een steriel kompres of een ander hulpmiddel zoals bijv. theedoek, handdoek, kleding of blote hand op de wond.

Druk recht op de wond en blijf er net zo lang op drukken tot het bloeden stopt, of professionele hulp het over komt nemen of er toch een wonddrukverband aangelegd kan worden.

BEOORDELEN VAN BEWUSTZIJN

Iemand is bij bewustzijn als diegene alert is en goed reageert op de omgeving waarin die zich bevindt.

Iemand is ook bij bewustzijn maar niet alert, wanneer diegene sloom of verward is en niet lijk te reageren op de omgeving.

Iemand is bewusteloos als diegene helemaal niet reageert, op schudden aan de schouders en aanspreken. Daarnaast zal iemand die bewusteloos is vaak onderuit gezakt of scheef liggen.

Als iemand bewusteloos is, dan is het van essentieel belang om te weten of diegene ademhaling heeft.

Dat kan je als volgt controleren (indien nodig draai je eerst het slachtoffer op de rug):

1) Als het slachtoffer op de rug ligt, maak je eerst de luchtweg vrij door de kinlift toe te passen. dit kan je doen door 2 vingers te plaatsen onder het harde gedeelte van de kin en je andere hand voorzichtig te plaatsen op de voorhoofd van het slachtoffer, zodat je het hoofd langzaam achterover kan kantelen.

2) Vervolgens breng je je eigen oor bij de mond van het slachtoffer en kijk je tegelijkertijd naar de borstkas. Kijk 10 seconden en kijk of je de borstkas omhoog ziet gaan en of je ademhaling uit de mond hoort.

3) De ademhaling is normaal wanneer:

  • de lucht voelbaar is
  • de borst regelmatig op en neer gaat
  • en er geen rochelende of gierende geluiden te horen zijn

Als dit het geval is, dan zorg je ervoor dat het slachtoffer in een stabiele zijligging komt te liggen.

4) De ademhaling is niet normaal wanneer:

  • ademlucht niet of nauwelijks voelbaar is
  • je rochelende en gierende geluiden hoort
  • de buik/borst niet op en neer ziet gaan

Als dit het geval is, start je direct met reanimatie.

REANIMATIE

Een reanimatie bestaat uit het afwisselen van 30 borstcompressies met 2 beademingen of – indien aanwezig – het gebruik van een AED.

Borstcompressies geven:

1) kniel bij het slachtoffer ter hoogte van zijn bovenarm

2) plaats de hiel van één hand midden op zijn borstkas

3) plaats de hiel van je andere hand bovenop de eerste hand. Haak je vingers van beide handen in elkaar en trek je onderste vingers omhoog om te voorkomen dat je daarmee op de ribben duwt

4) plaats je lichaam recht boven de borstkas van het slachtoffer en strek je armen

5) druk het borstbeen tenminste 5 cm in en niet meer dan 6 cm (bij kinderen tot 1 jaar is dat ongeveer 4 cm)

6) laat hem weer omhoog veren en blijf er niet op leunen.

7) herhaal deze handeling 30 keer met een snelheid van 2 compressies per seconde.

8) Na 30 compressies, geef je 2 beademingen. Wissel compressies en beademing met elkaar af tot dat er professionele hulp komt

Beademing:

1) plaats je hand op de voorhoofd van het slachtoffer

2) op de luchtweg door de kinlift toe te passen

3) knijp met je duim en wijsvinger van de hand die op het voorhoofd rust, het zachte gedeelte  van de neus van het slachtoffer dicht

4) zorg dat de mond van het slachtoffer iets open blijft

5) adem normaal in en plaats je wijdgeopende mond goed sluitend over de mond van het slachtoffer (bij kleine kinderen plaats je jouw mond over de neus en mond)

6) blaas 1 seconde adem in en controleer of de borstkas omhoog komt

7) haal je mond van de mond van het slachtoffer, terwijl je het hoofd iets achterover houdt. De borstkas van het slachtoffer moet nu weer terugzakken. Zorg ervoor dat je niet het uitademingslucht van het slachtoffer inademt.

8) beadem maximaal 2 keer en ga daarna weer over naar de borstcompressies