Wat zijn eiwitten?
Eiwitten worden ook wel proteïnen genoemd. Eiwitten zijn grote moleculen die uit kleinere moleculen zijn opgebouwd. De kleinere moleculen zijn de aminozuren. Een goede manier om eiwitten en aminozuren te onderscheiden, is om te denken aan een halsketting waaraan kralen vastzitten. De ketting is dan het eiwit, waaraan de aminozuren vastzitten als kralen.
Aminozuren zijn bouwsteentjes van het lichaam. Zo bepalen verschillende combinaties van aminozuren de vorm van bijvoorbeeld de botten, tanden en de huid.
In totaal zijn er 22 aminozuren waarvan het lichaam er zelf dertien kan aanmaken (de niet-essentiële aminozuren). De andere 9 moet je via de voeding binnenkrijgen. Dat zijn de zogenaamde essentiële aminozuren Verder zijn er 6 semi essentiële-aminozuren
Semi-essentiële aminozuren kunnen normaal gesproken door het lichaam aangemaakt worden. Alleen onder bepaalde omstandigheden, zoals bij sommige aandoeningen en ziektes, kan het lichaam er niet genoeg van maken.
Eiwitten kunnen we verdelen in twee soorten. Dierlijke en plantaardige eiwitten. Dierlijke eiwitten zitten vooral in vlees, vis, melk producten, kaas en eieren (zie schijf van 5). Plantaardige eiwitten zitten vooral in graanproducten, peulvruchten en noten
Dierlijk eiwit bevat voldoende van alle essentiële aminozuren. Bij plantaardig eiwit verschilt dit per product.
De functie van Eiwitten worden gebruikt als bouwstof of als brandstof. De belangrijkste functie van eiwitten is dat ze gebruikt worden als bouwstof. Een paar voorbeelden waarvan eiwit wordt gebruikt als bouwstof. Opbouw van spiermassa, regeling van ons bloedsuikerspiegel (insuline) en transporteren van voedingstoffen en zuurstof door ons lichaam.
Een tekort aan eiwitten komt in Nederland nauwelijks voor. Dit komt meestal voor in de landen die hongernood ervaren. Een voorbeeld van hiervan is kwashiorkor. Dit is een vorm van ondervoeding met een te kort aan eiwit. Mensen met kwashiorkor zijn extreem dun behalve hun opzette enkels en buik.