Mineralen

Wat zijn mineralen?

Mineralen. zoals kalium en natrium, zorgen voor de stofwisseling, de bloeddruk en de vocht balans. Kalium zit in fruit en natrium is het zelfde als keukenzout. Calcium voor de opbouw van botten en het gebit. Magnesium is nodig voor de vorming van bot en spieren. 

Mineralen zijn wat de functie betreft ontzettend vergelijkbaar met vitamines. Beide groepen bestaan uit stoffen die je lichaam nodig heeft om te kunnen functioneren, zogenaamde essentiële voedingstoffen. Het verschil tussen vitamines en mineralen is dan ook vooral de herkomst. Vitamines zijn stoffen die door levende planten of dieren aangemaakt worden. Mineralen, daarentegen, zijn afkomstig uit de ‘dode’ natuur.

Nu spreekt het voor zich dat je geen spijkers of happen kalksteen gaat eten om voldoende ijzer en calcium binnen te krijgen. Gelukkig zitten mineralen niet alleen in dode natuurlijke materialen. Via planten en dieren komt er in je eten genoeg van deze voedingstoffen terecht om je lichaam draaiende te houden. De mineralen worden enorm divers over voedingsmiddelen verdeeld. Om die reden is het van groot belang dat je gevarieerd blijft eten. Alleen op die manier zorg je er uiteindelijk voor dat je van alles voldoende binnenkrijgt.

Er zijn verschillende categorieën van mineralen, afhankelijk van de hoeveelheden die je lichaam nodig heeft. Allereerst zijn er de stoffen die simpelweg mineralen genoemd worden. De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid voor deze stoffen lopen in de grammen. Het gaat dan om calcium, chloor, fosfor, kalium, natrium en magnesium.

Een tweede categorie is die van de spoorelementen. Deze stoffen worden zo genoemd omdat je er maar heel weinig van nodig hebt, milligrammen of microgrammen. Deze categorie bestaat uit chroom, fluoride, ijzer, jodium, koper, mangaan, seleen en zink. Ten slotte is er nog een aantal mineralen die helemaal niet als noodzakelijk beschouwd worden. Als je van dit soort stoffen, zoals arseen, kobalt, lithium, lood en nikkel, te veel binnenkrijgt, zijn ze juist giftig.